Het
stationsgebouw Oudenaarde

 

 
Niets uit deze website mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt, door middel van kopie, op digitale of welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van auteur en/of webmaster.
 

1. Het stationsgebouw Oudenaarde

 
Stelt u zich eens voor. Het is vrijdag 7 juni 1935. U komt als hoge ambtenaar van het Ministerie van Verkeer en van Post, Telegrafie en Telefonie in Brussel naar het toen nog als 'Audenarde' geschreven Oudenaarde voor een bespreking met het gemeentebestuur over een uitbreiding van het spoorwegemplacement.
U hebt van tevoren in een brief aangekondigd dat u met de trein om 11.20 uur zult aankomen in Oudenaarde. (Dit betreft trein 2808, vertrek uit Brussel Noord om 10.23 uur.)
De burgemeester heeft u daarop geantwoord dat er dan aan het station een vigilante (rijtuig) gereed staat om u naar het stadhuis aan de Markt te brengen.
Welnu, u stapt op dat bewuste tijdstip de trein uit en loopt op de uitgang van het stationsgebouw af. U toont aan de beambte bij de in- en uitgangscontrole uw dienstkaart voor vrij vervoer. Hij groet u vriendelijk met de hand aan de pet en wijst u naar het gereedstaande rijtuig, juist buiten onder de toren. U stapt in, slaat het portier dicht, kijkt nog even om en rijdt in een gezapig tempo naar het stadhuis. Het is, alsof u zojuist langs de stadspoort Oudenaarde bent binnengekomen. U kunt zich dan ook geen waardiger ontvangst in een stad voorstellen...
 
 
Over het eerste (voorlopige) stationsgebouw is vooralsnog niets bekend. Pas in 1861 is er sprake van een stationsgebouw, dat op de plaats van het huidige dienstgebouw stond en in gebruik bleef tot de opening van het huidige stationsgebouw in 1893.
Het spoorwegknooppunt Oudenaarde ontstond in een vijf fasen:
Oudenaarde - De Pinte,
28-06-1857, 18 km (later deel uitmakend van lijn 86)
Oudenaarde - Leuze, 01-09-1861, 32 km (later deel uitmakend van lijn 86)
Oudenaarde - Kortrijk, 12-04-1868, 25 km (later deel uitmakend van lijn 89)
Oudenaarde - Denderleeuw, 14-12-1868, 43 km (later deel uitmakend van lijn 89)
(Oudenaarde -) Leupegem - Avelgem, 02-10-1890 (later deel uitmakend van lijn 85). Het laatst overgebleven deel vanaf Leupegem tot Ruien was tot 2000 als raccordement in gebruik voor het vervoer van steenkolen en zware stookolie naar de in 1958 geopende elektriciteitscentrale in
Ruien.
 
 
Het stationspersoneel van Oudenaarde, bestaande uit 36 (jonge)mannen. De groep staat voor de gevel aan de perronzijde van het oude stationsgebouw. Waarschijnlijk werd de foto gemaakt bij een wisseling van de wacht in de jaren 1880-1890. De stationschef (vierde van rechts) werd opgevolgd door een jongere kracht (vijfde van rechts). Zij hebben beide eenzelfde soort pet op.
 
 
Plattegrond van het stationscomplex te Oudenaarde, 1895. Voordat het huidige stationsgebouw in 1893 werd opgeleverd, deed aan de noordoostzijde een gebouw (in stippellijn) uit 1866 als zodanig dienst. Voordien stond er ergens anders een houten barak. Na de afbraak van het stationsgebouw uit 1866 verrees op deze plek een dienstgebouw (met privaten en waterplaatsen, lampisterie en bergplaatsen voor brandblusmiddelen, warmwaterstoven en steenkolen).
Duidelijk is in de tekening te zien dat een door een paard getrokken rijtuig voor het afhalen en brengen van reizigers gemakkelijk onder de toren kon rijden. Die plek maakte als het ware deel uit van de openbare weg. In 1966 werd dit echter een onderdeel van het trottoir met voetgangersoversteekplaats.
 
 
Het huidige stationsgebouw werd gebouwd in de Vlaamse neo-renaissancestijl. Deze stijl wordt gekenmerkt door een overvloedig gebruik van arduinen versieringen, asymmetrische gevelvakken, puntgevels van verschillende hoogten, vele kleine dakkapellen, vele speklagen in de muren, en last but not least een een soort peperbusachtige toren met een peervormige spits.
Ansichtkaart uit circa 1910, collectie Steven De Schuiteneer.
 
 
Aan de zuidwestzijde van het stationsgebouw bevond zich de woning van de stationschef. Deze had een L-vormige plattegrond. Naast de toren is dit het enige bouwdeel van het stationsgebouw dat meer dan een bouwlaag heeft. Het afhalen en brengen van reizigers met een rijtuig kon gebeuren onder de toren als toegangspoort tot de stad. Ansichtkaart uit circa 1910.
 
 
De officiele eerste steen voor het nieuwe stationsgebouw (naar het ontwerp van Henri Fouquet) werd gelegd op 3 april 1891. Het gebouw kwam in dienst op 26 september 1893. De grootste afmetingen bedroegen 69,15 x 10,60 meter, de toren niet meegerekend. Het ten oosten ervan liggende dienstgebouw had als afmetingen: 16,40 x 10,35 meter. Achter de muur op de hoek van de woning van de stationschef bevond zich een kleine ruimte in de open lucht (koer) voor de bewoners. In 1980 werd de woning echter in gebruik genomen als kantoor. Ansichtkaart uit circa 1910.
 
 
Plattegrond van Oudenaarde, circa 1910. De stad had niet alleen spoorwegverbindingen in vier richtingen (Zottegem, Kortrijk, Gent en Ronse), maar ook twee buurtspoorwegen van de NMVB: Deinze - Oudenaarde (18 km) en Oudenaarde - Geraardsbergen (28 km).
De eerste kwam op 14 oktober 1888 in dienst en eindigde via de Markt bij de Schelde voor de overslag van goederen tussen tram en schip. Verder ging vanaf de Tacambaroplaats een zijtak naar het spoorwegstation en verder in noordelijke richting tot een stelplaats (nu nog in gebruik voor autobussen). Bij het spoorwegstation gingen er ook goederen over tussen trein en tram.
De tweede lijn werd in twee gedeelten aangelegd, eerst vanaf Geraardsbergen tot Leupegem (geopend op 1 april 1905) en later vanaf Leupegem tot Oudenaarde (Tacambaroplaats), geopend op 20 november 1905. De aansluiting met de eerste lijn vond plaats op de Tacambaroplaats.
 
 
Vanaf de toren van de Sint Walburgakerk in het oude stadscentrum keek je in 1895 (en kijk je nu nog) in noordelijke richting uit op de Tacambaroplaats met het gelijknamige monument en de Statiestraat met aan het einde het spoorwegstation. De stadsplattegrond en de foto geven een en ander duidelijk aan. Ook is de buurtspoorweg te onderscheiden. De Tacambaroplaats met het gelijknamige monument is genoemd naar de twee veldslagen in Tacambaro (Mexico). Bij de eerste veldslag op 11 april 1865 werd een Belgische eenheid gedeeltelijk uitgemoord, terwijl de tweede in een overwinning eindigde voor de Belgen.
In Mexico was keizer Maximiliaan I, een lid van het Habsburgse Huis, gehuwd met Charlotte, een dochter van de Belgische koning Leopold I. In de jaren 1861-1867 werd Mexico geteisterd door een burgeroorlog.
In het begin van februari 1864 wendde de keizer zich tot zijn schoonvader met de vraag om hem 1000 soldaten ter beschikking te stellen 'ter bescherming van de keizerin'. Het Belgische legioen werd georganiseerd in september en oktober 1864. De vorming en het vertrek van een eerste contingent vond plaats op 14 oktober 1864 in Oudenaarde.
Op 3 april 1865 bezetten 250 tot 300 soldaten van het legioen aan Belgische vrijwilligers de stad Tacambaro. Zij verbouwden een kerk tot een versterking. Op 11 april 1865 werden ze aangevallen door 3500 man aan vijandelijke troepen. Omsingeld langs alle kanten probeerden de Belgen stand te houden tot de komst van versterkingen die echter pas na vier dagen kwamen opdagen. Het legioen moest zich al na vijf uur overgeven en verloor in één klap ongeveer een kwart van zijn slagkracht. Onder de doden bevonden zich enkele tientallen vrijwilligers uit Oudenaarde.

Overigens behaalde het expeditiekorps op 16 juli 1865 alsnog een overwinning bij Tacambaro.
Het monument in Oudenaarde van Willem Geefs uit 1867, opgericht ter nagedachtenis van de Slag bij Tacambaro, stelt een treurende liggende vrouw voor, die leunt op een wereldbol en een kroon neerlegt op een graf.
 
 
Wat de Belgen daar deden is naadloos te vergelijken met de circa 3000 Nederlandse jongemannen die de Paus in Rome te hulp kwamen in zijn strijd tegen koning Victor Emmanuel II. Onder diens 'leiding' ontstond het Koninkrijk Italië met Turijn als voorlopige hoofdstad. In 1860 veroverde Victor Emmanuel II ook een gedeelte van het pauselijke gebied, dat het midden van Italië besloeg.
Paus Pius IX behield nog slechts Rome met omgeving, het zogeheten Patrimonium Petri. Hij begreep dat er een sterker leger nodig was om zijn grondgebied te verdedigen en richtte daarom een oproep tot de rooms-katholieke jongeren in de wereld om hem te hulp te komen.
Onder leiding van een Franse generaal werd het 'Regiment der Pauselijke Zouaven' opgericht, waarin vrijwilligers uit diverse landen dienst namen. De zouaven werden genoemd naar een dappere inheemse stam in Algiers, die zich aan de Fransen had onderworpen en waaruit een keurkorps van het Franse leger was gevormd.
Met ruim 3000 man vormden Nederlanders het grootste contingent. Het enthousiasme in rooms-katholieke kring was hier nog groot, in tegenstelling tot andere landen. Oudenbosch was in de jaren 1864-1870 het voornaamste verzamel- en vertrekpunt van de aspirant-zouaven uit Nederland. In 1870 bezette het Italiaanse leger echter het overgebleven deel van de Kerkelijke Staat. De eenheid van Italië met Rome als hoofdstad was een feit. De Paus trok zich als vrijwillige gevangene terug in het Vaticaan. De zouaven verlieten de Italiaanse bodem.
Ansichtkaart uit circa 1910 met het Tacambaro-monument uit 1867, gezien in de richting van de Markt.
 
 
De beide buurtspoorwegen in Oudenaarde en omgeving kenden geen lang bestaan. Vanwege de behoeften van de Duitsers werden in de jaren 1917 en 1918 alle rails opgebroken en herlegd voor het militaire vervoer aan het front. Pas op 14 februari en 26 maart 1921 keerde de lijn Deinze - Oudenaarde in twee gedeelten terug. Een jaar volgde de lijn Geraardsbergen - Leupegem - Oudenaarde, respectievelijk op 26 februari 1922 en 21 december 1922. In de Tweede Wereldoorlog vond een herhaling van de opbraak plaats, maar vanwege de zwakke bezetting van het vervoer in de jaren dertig werden de rails na de oorlog niet meer herlegd.
Ansichtkaart uit circa 1925 met het Tacambaro-monument uit 1867 en de rails van de buurtspoorwegen, gezien in de richting van het spoorwegstation (juist links van het monument).
 
 
Terug naar het stationsgebouw. Ook dit raakte in de 'Groote Oorlog' zwaar beschadigd door beschietingen en granaatexplosies. Toch werd het conform de originele tekeningen heropgebouwd.
 
 
De opkomst van de auto(mobiele omni)bus of autobus en de vrachtauto in de jaren twintig en dertig bracht een omwenteling in het vervoer teweeg. Niet langer namen het schip, de trein en de tram het grootste deel van het reizigers- en goederenvervoer voor hun rekening. Zij moesten een steeds groter deel van hun tonnage aan de nieuwkomers afstaan. Niet langer was het Statieplein in elke stad uitsluitend voorbehouden aan de tram, het rijtuig, de fietser of de voetganger. In de loop van de jaren dertig staan er dan ook volop auto's en autobussen te wachten op klanten naar plaatsen in de omgeving. Het pleit lijkt beslecht voor de buurttram.
Ansichtkaart uit circa 1930-1935, collectie Steven De Schuiteneer.
 
Boven de ingang van het telegraaf- en telefoonkantoor in het stationsgebouw (links van de autobussen) zijn twee wapenschilden te zien, links van de gemeente Sint-Maria-Horebeke en rechts van Nederbrakel. Beide gemeenten liggen ten oosten van Oudenaarde. Waarom de wapens op de gevel van het stationsgebouw in Oudenaarde staan, is onbekend. In het gedeelte tussen de hal met toren en de woning van de stationschef (links) bevonden zich uitsluitend dienstlokalen.
 
 
In de jaren kort voor de Tweede Wereldoorlog kregen autobussen al een zekere stroomlijn in de carrosserie. In deze vorm en met hun snelheid overtroefden ze de langzame buurttram, of die nu door een stoomlocomotief met verouderde rijtuigen of een nieuw benzinemotorrijtuig (autorail) werd gereden. Hoewel de autobussen al in 1940 door brandstofgebrek werden uitgeschakeld en de buurttram een zekere wederopstanding tegemoet ging, bleek dat toch maar van korte duur. Op last van de Duitsers sloot de lijn Geraardsbergen - Oudenaarde op 15 april 1943, zowel voor het reizigers- als voor het goederenvervoer. Ook Deinze - Oudenaarde viel ten prooi aan de eisen van de vijand. Het opbreken van de rails in de oorlog betekende ook meteen het definitieve einde van de buurtspoorwegen Deinze - Oudenaarde en Geraardsbergen - Oudenaarde. Ansichtkaart uit circa 1935-1940.
 
 
Zo weinig foto's er vanaf de oostzijde zijn gemaakt, zo veel zijn er vanaf de westzijde als ansichtkaart uitgebracht. De spits van de toren wordt bekroond met een druk gedecoreerde ijzeren naald (bol met pinnen, bloeiende ruiker, windwijzer en windvaan met leeuw (in een opengewerkt patroon). Ansichtkaart uit circa 1910-1915 en foto uit circa 1980-1985.
 
Kwam je als reiziger 'via de toren' het stationsgebouw binnen, dan zag je aan je linkerhand het plaatskaartenkantoor met loketten, recht vooruit het bagagedepot met aan weerszijden een doorgang, en aan je rechterhand de beide wachtkamers. Die voor reizigers 1e en 2e klasse was direct bereikbaar vanuit de hal. De reizigers 3e klasse konden hun wachtgelegenheid bereiken via een gang langs de straatzijde van het gebouw. De wachtkamer 3e klasse strekte zich uit over de volle diepte van het gebouw aan de oostzijde.Ter hoogte van de gang bevinden zich aan de buitenzijde, tussen de hal met toren en de wachtkamer 3e klasse, de wapenschilden van Ronse en Gent.
 
 
Op de uitkragende partij van de toren staan ranke, cylindervormige hoektorentje, die massief van structuur zijn en door spitse daken worden bekroond. Ze zijn door borstweringen verbonden met de grote achthoekige 'trommel', waarvan vier zijden zijn uitgerust met een uurwerk. Dat aan de achterzijde is vroeger nooit zichtbaar geweest, omdat het hoge dak van de achterliggende ontvangsthal elk zicht hierop ontnam.
 
 
Onder het wapenschild van Oudenaarde bevindt zich een cartouche met de woorden INGANG en ENTREE. Boven het schild zijn aan drie zijden zeven zeer smalle ramen (lichtspleten) gesitueerd. Deze worden bekroond door een fries van uitkragende rondbogen die op rechtstanden steunen. (De boogfries suggereert mezekauwen, de lichtspleten doen denken aan schietgaten.)
 
 
De bovenbouw van de 'trommel' is bezet met panelen in keramische tegels. Op de achthoek verheft zich een prachtige peervormige kapconstructie met ui en korte naaldspits. Tussen de ui en de naaldspits is een achthoekig klokkentorentje ingelast.
 
 
ZW 067-28          16-07-1979         Gezicht op het dienstgebouw (met privaten en waterplaatsen, lampisterie en bergplaatsen et cetera) uit 1893, het stationsgebouw Oudenaarde uit 1891-1893 en de watertoren uit 1938 ter vervanging van een eerder exemplaar op ongeveer dezelfde plaats. Hoewel dat nauwelijks is te zien, bevindt zich in de eindgevel van het stationsgebouw een cartouche met daarop de naam van de stad 'Oudenaarde'. Kennelijk is de oude naam 'Audenaerde' eens aangepast.
 
 
Tweemaal de achtergevel (vroegere perronzijde) van het stationsgebouw, links gezien vanaf de noordwestzijde en rechts vanaf de zuidwestzijde. Het boogvormige veld boven elke deur is gevuld met een paneel, waarop symmetrisch getekend rankwerk en in het midden een medaillon (voorstellend een spoorwiel) zijn uitgebeeld.
 
 
De plaats van het uurwerk aan de achterzijde van de 'toren' kwam voor de reizigers pas zichtbaar, nadat in 1986 de hooggelegen perrons in gebruik werden genomen. Duidelijk is te zien dat het hoge dak van de ontvangsthal voordien elk zicht hierop ontnam.
 
 
De steile en rijkelijk gedecoreerde topgevel aan de perronzijde, ter hoogte van de hal en de toren, droeg vroeger een hardstenen cartouche met daarop de naam van de stad in twee talen (Audenaerde en Audenarde) en een jaartal in Romeinse cijfers: mogelijk MDCCCXCI (1891) of MDCCCXCIII (1893). De plaat werd vermoedelijk in 1932 (naar verluidt om taalredenen) verwijderd en vervangen door metselwerk. De plaats is aangegeven met een pijl.
 
 
Sinds 1993 staan het stationsgebouw en het dienstgebouw op de lijst van 'beschermd onroerend erfgoed'. Voor de goederenloods was dit echter te laat. Deze was gesneuveld om plaats te maken voor een nieuw aangelegd autobusstation, kort bij de toegang uit 1986 tot de nieuwe, hooggelegen perrons. Aanvankelijk bleef het oude stationsgebouw uit 1893 in dienst voor het spoorwegbedrijf, maar na de opening in 1996 van een nieuw stationsgebouw bij de toegang uit 1986 verviel het steeds meer tot wat lokalen voor het spoorwegpersoneel. Vanwege de geleidelijke inkrimping van allerlei diensten is er anno 2014 nog maar een enkel vertrek in gebruik. Een nieuwe bestemming als kinderdagverblijf was een tijd lang in beeld, maar is afgeketst. Inmiddels stuurt de NMBS aan om de leegstaande lokalen in te richten als 'satellietkantoren' voor bedrijven, waar werknemers kunnen werken of vergaderen.
 
 
Rond twaalf uur op 4 juli 1985 staan de motorrijtuigen NMBS 4407 en NMBS 4404 in Oudenaarde. Zij doen dienst in de lokale treinen tussen Oudenaarde en Zottegem. Foto P. Herbiet, uit: J.l. Vanderhaegen, S. Martin, E. van Hoeck en B. Dieu, Autorails - Motorwagens 1980-2005, deel 1 (Mons 2006).
 
 
Terug naar de jaren dertig, toen het Statieplein van Oudenaarde op sommige uren van een dag nog een rustige uitstraling had. Dat werd in latere jaren wel anders. In de verte is de 'nieuwe' goederenloods, gebouwd in de jaren kort voor de 'Groote Oorlog', goed te onderscheiden. Ansichtkaart uit circa 1930-1935, collectie Marius Broos, Roosendaal.
 
 
De goederenloods had als hoofdafmetingen 43,0 x 9,3 meter en een aanbouw (links) van 5,0 x 9,3 meter. De gevel aan de noordzijde droeg een hardstenen cartouche met de opschriften 'Audenaerde' en 'Audenarde'. Dwars hierop (rechts) stond aan de zuidzijde het kantoorgedeelte met vooruitspringende gevels, zowel naar de perronzijde als naar de straatzijde. De gevel aan de straatzijde had een hardstenen cartouche met daarop de opschriften 'Goederen' en 'Marchandises'.
Dat in vroeger dagen een goederenloods onlosmakelijk verbonden was met het stationsgebouw en het dienstgebouw (eventueel nog met een watertoren), laat Oudenaarde zien. Helaas is dit beeld wreed verstoord. Te weinig zijn bestuurders nog doordrongen van het feit dat gebouwen niet op zichzelf staan, maar onderdeel uitmak
en van een hele omgeving (thuis horen in een eigen biotoop).
 
 
De tekening toont de sporensituatie in de jaren zestig. Het emplacement ging in de jaren tachtig omhoog, maar liet de bebouwing aan het Statieplein achter. Behalve de goederenloods zijn echter alle gebouwen in 2014 nog aanwezig.
 
 
Uiteraard werd in vroeger dagen het dienstgebouw en de goederenloods vele malen minder vastgelegd, maar ze waren daarom niet minder belangrijk voor het functioneren van een spoorwegstation.
 

2. Treinen in het station Oudenaarde

 
Vanaf de voetgangersbrug aan de zuidzijde van het emplacement had je in vroeger dagen een fantastisch uitzicht op de bedrijvigheid in het station Oudenaarde, en dat vooral in de spits. Ook in de andere richting, met links in beeld het seinhuis, was het mogelijk om fraaie platen te maken.
 
 
De tekening toont de sporensituatie in de jaren zestig. Waarschijnlijk werd al vóór 1970 het dubbelsporige stuk in de richting Ronse teruggebracht tot enkelspoor. Maar tegelijkertijd werd het mogelijk om een trein vanaf spoor 1 naar Kortrijk te laten vertrekken.
 
 
Dieseltreinstel NMBS 603.18 (later 4318) wacht in Oudenaarde op het vertreksein naar Kortrijk, circa 1965. Indien een trein dient te stoppen voor de voetgangersoversteekplaats , dan wordt een daarop betrekking hebbend bord in het spoor gezet.
Foto Hugo Nauwelaerts, collectie TSP.
 
 
KD 035-02           16-07-1979         Locomotief NMBS 5932 vertrekt uit Oudenaarde met trein 9013 (Gent Sint Pieters - Ronse). De trein bestaat uit drie rijtuigen, gebouwd in de jaren dertig. De watertoren werd gebouwd in 1938 met een achthoekige voet en schacht, en een ronde kuip voor 150 m3 water. Sinds 1993 is de watertoren ook aangewezen als 'beschermd onroerend erfgoed'.
 
 
ZW 067-02          16-07-1979         Locomotief NMBS 6215 vertrekt uit Oudenaarde met een lange trein 1713 (Brussel Noord - Kortrijk), bestaande uit rijtuigen M2, naar Kortrijk.
 
 
ZW 067-04          16-07-1979         Motorrijtuig NMBS 4410 rijdt als trein TT 6713 (Denderleeuw - Kortrijk) uit Oudenaarde. Tussen het beginpunt (vertrek 13.54 uur) en het eindpunt (aankomst 15.22 uur) stopt het motorrijtuig op 22 stations, halten of stopplaatsen. De afstand is 63 kilometer, zodat er elke drie kilometer een oponthoud was en een gemiddelde snelheid ontstond van 43 km/h. Na het invoeren van het IC/IR-plan in juni 1984 was dat verleden tijd. Heel wat stopplaatsen waren opgeheven.

 
ZW 138-01          25-04-1984         Locomotief NMBS 5139 vertrekt uit Oudenaarde met trein 3827 (Brussel Noord - Ieper - Poperinge), bestaande uit rijtuigen M2.

 
ZW 138-03          25-04-1984         Locomotief NMBS 5951 vertrekt met trein 3817 (Schaarbeek - Kortrijk), bestaande uit rijtuigen M2, om 18.37 uur uit Oudenaarde. Het gebouw van de RTT (Regie voor Telegraaf en Telefoon, nu Belgacom, rechts) kreeg in 1983-1984 een uitbreiding aan de zuidzijde. Het eerste deel werd in 1939 opgetrokken in een stijl, die afgekeken was van het stationsgebouw. Het nieuwe deel kwam in een nogmaals vereenvoudigde stijl tot stand.
 
 
ZW 141-32          30-05-1984         Locomotief NMBS 5951 passeert Oudenaarde met een steenkolentrein voor de elektriciteitscentrale in Ruien. Het was in die jaren een van de vier à vijf treinen per werkdag vanuit de Antwerpse haven. Een trein bracht maximaal 1760 ton steenkolen via Gent en De Pinte naar Ruien. De centrale kwam in gebruik in 1958 en werd in 2013 gesloten.

 
ZW 142-29          06-06-1984         Locomotief NMBS 6291 vertrekt uit Oudenaarde om 10.22 uur met trein IR 1732 (Gent Sint Pieters - Ronse), bestaande uit drie rijtuigen M2.
 
 
Dieseltreinstel 630.01 wacht in Oudenaarde op het vertreksein naar Kortrijk. Op de andere sporen staan, van links naar rechts, een locomotief type 210, een type 212, een type 210 en een dieseltreinstel type 603, juni 1967.
Foto Hugo Nauwelaerts, collectie TSP.
 
 
ZW 142-08          01-06-1984         Locomotief NMBS 5936 passeert Oudenaarde met een steenkolentrein voor de elektriciteitscentrale in Ruien. De centrale was bereikbaar via Leupegem (gelegen iets ten zuiden van Oudenaarde aan het baanvak Oudenaarde - Ronse). Het raccordement was een restant van de vroegere spoorwegverbinding Leupegem - Ruien - Avelgem, geopend op 2 oktober 1890. Vanuit het spoorwegknooppunt Avelgem kon je destijds ook naar Kortrijk, Ronse en de Franse grens.
 
 
ZW 142-32          06-06-1984         Locomotief NMBS 5936 passeert Oudenaarde met een van de twee wekelijkse treinen met zware stookolie vanuit Gent-Zeehaven naar de elektriciteitscentrale in Ruien. Het vervoer van steenkolen en olieproducten hield nog stand tot 1 januari 2000, waarna het overging op de scheepvaart. Ruien ligt immers ook aan de Schelde. Uiteindelijk werd de centrale mede vanwege de zeer hoge CO2-uitstoot in 2013 gesloten.
 
 
KD 105-28           25-04-1984         Locomotief NMBS 5951 is juist met trein 3817 (Schaarbeek - Kortrijk) aangekomen in Oudenaarde. Op spoor 1 en spoor 4 eindigden enkele minuten eerder twee 'piekuurtreinen' (P-treinen), getrokken door een reeks 51.
 
 
Plattegrond gelijkvloers en verdieping van het seinhuis en blokpost 14 aan de zuidzijde van het emplacement te Oudenaarde. De constructie dateerde uit 1952 ter vervanging van een vakwerkgebouw aan de zuidwestzijde van het emplacement en een wachtpost bij de overweg. Het onderstation werd in 1960 aangebouwd. De betonnen voetgangersbrug kwam tot stand in de jaren rond 1955.
 
 
KD 107-06           06-06-1984         Locomotief NMBS 5173 nadert Oudenaarde om 10.35 uur met IC 733 (Kortrijk - Brussel Noord). Naar links verdwijnt het baanvak Oudenaarde - Ronse. Op 3 juni 1984 is de nieuwe dienstregeling ingegaan volgens het IC-IR-plan.

 
KD 107-07           06-06-1984         Locomotief NMBS 5930 passeert blokpost 14 in Oudenaarde met een lege steenkolentrein uit Ruien.
 
 
ZW 067-03          16-07-1979         Locomotief NMBS 6328 rijdt met trein 1764 (Kortrijk - Schaarbeek) het station Oudenaarde binnen.
 
 
ZW 066-36          16-07-1979         Locomotieven NMBS 5165+5177 passeren blokpost 14 in Oudenaarde.
 
 
ZW 067-05          16-07-1979         Locomotieven NMBS 6207+6294 rollen Oudenaarde binnen met een goederentrein uit Kortrijk.
 
 
ZW 138-02          25-04-1984         Locomotief NMBS 6034 passeert blokpost 14 in Oudenaarde met leeg materieel uit Ronse.

 
ZW 142-07          01-06-1984         Locomotief NMBS 5944 passeert blokpost 14 in Oudenaarde met een lege steenkolentrein uit Ruien.
 
 
Locomotief NMBS 5928 passeert op 14 augustus 1985 met goederentrein 39933 (Ruien - Merelbeke) het seinhuis 'Blok 13' aan de oostzijde van het emplacement Oudenaarde. Foto Serge Martin, uit: J.L. Vanderhaegen, S. Martin en M. Niset, Les Locomotives Diesel Type 201 - serie 59 (Brussel 1999).
 
Tot slot: In het bovenstaande is (met uitzondering van bovenstaande plaat) steeds de westzijde van het emplacement Oudenaarde het onderwerp geweest. Maar aan de oostzijde lag vroeger ook de stelplaats Oudenaarde. Een tekening uit circa 1960 (in twee delen met overlap) laat de ligging van sporen, wissels en gebouwen zien. Maar de samensteller van deze website ontbreekt het aan zelfs maar één enkele foto van de stelplaats. Wie hem kan helpen, hij hoort het graag via info@mariusbroos.nl
 
 
 
 
Geraadpleegde literatuur:
Hugo de Bot, Stationsarchitectuur in Belgie, deel 1, 1835-1914 (Turnhout 2002)
Patrick Devos, Het station van Oudenaarde, een kultuurhistorische benadering (Oudenaarde 1985)
Jos Neyens, De buurtspoorwegen in de provincie Oost-Vlaanderen, 1885-1968 (Lier 1978)